Je kent het wel, het beeld van een manager met de benen op het bureau, starend naar het niets, verzonken in diepe overpeinzingen. Maar wacht eens, is dit werkelijk wat we zien in de hedendaagse managementpraktijk? Ik durf het te betwijfelen. In de opleidingen van en functievereisten voor diverse managementposities is er opvallend genoeg maar weinig ruimte gereserveerd voor ‘veel nadenken’. En dan heb ik het nog niet eens over de afwezigheid van socratisch vragen stellen, filosofie, psychologie en sociologie in het curriculum. Waarom, vraag je je af? Laten we eens dieper duiken in deze ironische situatie.
Durf te vragen, durf na te denken
Allereerst, de socratische methode, waarbij kritische vragen worden gesteld om tot de kern van een probleem te komen, lijkt verdwenen te zijn als sneeuw voor de zon. Ja, er zijn mooie namen verzonnen om daarbij in de buurt te komen zoals Lean en Six Sigma, maar dat is erg ingewikkeld en te tijdrovend. Managers moeten snel beslissingen nemen, niet filosoferen over het wezen van het zijn of het nut van een vijfjarenplan. En psychologie? Ach, wat weten Freud en Jung nou over effectief teammanagement of het motiveren van medewerkers? Sociologie dan, met zijn analyses van sociale structuren en groepsdynamieken? Te abstract, niet praktisch genoeg voor het snelle bedrijfsleven. Uit de recente ontwikkelingen in de politiek, bij de omroep, politie, de ambtenarij en het bedrijfsleven blijkt dat het boek ‘The Peter Principle’ van Parkinson uit 1969 nog steeds werkt; het bevorderen van mensen tot het niveau van hun incompetentie. Ze waren goed in wat ze deden maar als managers volkomen ongeschikt.
Het lijkt wel alsof managementopleidingen en functievereisten zijn ontworpen met de gedachte dat managers vooral niet te veel moeten nadenken; kijk maar eens naar de inhoud van aangeboden trainingen. ‘Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg,’ lijkt het motto. Benen op het bureau? Ja, maar alleen om te laten zien hoe relaxed je bent, niet als nadenkhouding.
Maar stel je eens een wereld voor waarin managers daadwerkelijk tijd besteden aan filosofisch mijmeren over hun beslissingen, psychologische inzichten zouden gebruiken om hun teams te motiveren, en sociologische theorieën zouden toepassen om de bedrijfscultuur te verbeteren. Een wereld waarin de manager niet alleen een beslisser is, maar ook een denker en filosoof die aan het roer van het bedrijfsschip staat.
Ironisch genoeg zou het benen-op-het-bureau-imago niet langer een teken van luiheid moeten zijn, maar een symbool van wijsheid. Het zou aantonen dat managers de tijd nemen om diep na te denken over de richting waarin het bedrijf zich beweegt, over de impact van beslissingen op medewerkers en samenleving en over ethisch ondernemen. Laat ik, voor wat betreft de politiek dat maar even niet bespreken. We zien en hebben gezien wat het ontbreken van ethische waarden daarvan de gevolgen zijn (geweest).
Dus, de volgende keer dat je een manager met de benen op het bureau ziet zitten, vraag je dan af: is dit een teken van nonchalance, luiheid of zou deze misschien, heel misschien, verdiept zijn in een socratische dialoog met zichzelf? Misschien is het tijd dat we de waarde van ‘veel nadenken’ in management heroverwegen. Want in een wereld die complexer is dan ooit, kunnen we ons echt geen managers veroorloven dat niet diep nadenken.