De meeste schrijvers van zakelijke boeken of artikelen verliezen hun lezer al in de eerste alinea. Niet omdat hun verhaal zo slap als een vaatdoek is, maar omdat de openingszinnen niet aanmoedigen om door te lezen.
Toen ik mijn eerste boek over timemanagement schreef, ‘Schat, het wordt wat later’, begreep ik waarom George Orwell in 1984 begon met “Het was een heldere, koude dag in april en de klokken sloegen dertien uur.” Met klokken die dertien uur slaan klopt iets niet en vraagt dus direct de aandacht van de lezer. Ik gebruikte hetzelfde mechanisme door dit een horloge, met een wijzerplaat van 13 uur, te ontwerpen om daarmee mijn boek te promoten. Je hersenen verwachten twaalf uur, maar krijgen er dertien. Die fractie van een seconde waarin je denkt “wacht, dit klopt niet”, is het moment waarop aandacht wordt vastgehouden. Mensen stopten, keken, en vroegen: hè, hoezo, waarom?
Dat is precies wat een goede opening in een artikel of boek doet.
Drie tips voor openingszinnen
Doe maar eens hetzelfde als ik. Trek een paar boeken uit je boekenkast en kijk eens wat de eerste regels zijn. Dit was mijn resultaat:
Herman Melville – Moby-Dick (1851): “Noem me Ishmael.”
Charles Dickens – David Copperfield (1850): “Of ik de held van mijn eigen leven zal blijken te zijn, of dat die rol door iemand anders vervuld zal worden, zullen deze bladzijden moeten uitwijzen.”
Charles Dickens – Een verhaal van twee steden (1859): “Het was de beste tijd, het was de slechtste tijd, het was een tijdperk van wijsheid, het was een tijdperk van dwaasheid…”
Leo Tolstoj – Anna Karenina (1878): “Alle gelukkige gezinnen lijken op elkaar, ieder ongelukkig gezin is ongelukkig op zijn eigen manier.”
J.R.R. Tolkien – De Hobbit (1937): “In een gat in de grond woonde een hobbit.”
J.K. Rowling – Harry Potter en de Steen der Wijzen (1997): “Meneer en mevrouw Duffeling van Ligusterlaan nummer 4 waren trots te kunnen zeggen dat ze volkomen normaal waren, dank u vriendelijk.”
Harry Mulisch – De Aanslag (1982): “Toen het gebeurde – de avond in januari 1945 – was Anton Steenwijk twaalf jaar, te jong om van zijn leven iets anders te maken dan wat het door die avond werd.”
Gerard (Kornelis van het) Reve – De Avonden (1947): “Vader en moeder gingen op een kille avond in December naar vrienden, en Frits moest thuisblijven omdat hij verkouden was.”
W.F. Hermans – Nooit meer slapen (1966): “Het sneeuwde in Oslo toen de trein er aankwam.”
Simon Sinek – Start with Why (2009): “Mensen kopen niet WAT je doet, ze kopen WAAROM je het doet.”
James Clear – Atomic Habits (2018): “Op 16 oktober 2006 kreeg ik een schedelbasisfractuur toen een honkbalknuppel mijn gezicht raakte.”
Kijk eens of bij jou dezelfde dingen als bij mij opvallen. Ik zie drie patronen die steeds terugkomen. Zie jij er nog meer?
Patroon 1: De verstoring
Orwell’s klok die dertien uur slaat. Rowling’s “volkomen normale” gezin waar magie achter de voordeur schuilt. Mulisch die in de eerste zin al vertelt dat er iets onherstelbaars gebeurt. Deze openingen maken gelijk inbreuk op bekende verwachtingspatronen en je hersenen geven je een seintje dat er hier iets niet klopt. Het dwingt om verder lezen.
Toegegeven, in ben niet altijd de profeet van mijn eigen geloof, maar door dit te schrijven word ik er weer extra attent op. In plaats van “Productiviteit begint met goede planning” schrijf ik: “Je to-do lijst is het probleem, niet de oplossing.” Deze zin wijkt af van de geaccepteerde kijk op lijstjes die de oplossingen zouden zijn.
Patroon 2: De intimiteit
“Noem me Ismaël” is geen afstandelijke introductie maar een uitnodiging. Frits, die in het boek van Gerard Reve, thuis moet blijven omdat hij verkouden is, is zo specifiek en klein dat het universeel wordt. Clear die begint met zijn eigen hoofdwond in plaats van met een abstract betoog over gewoontevorming.
Die intimiteit deelde ik ook in mijn autobiografie die begint met ‘Ik ben dood, althans, dat dacht ik.’
Waar veel zakelijke schrijvers de mist mee ingaan is de afstandelijkheid waarmee ze hun teksten vullen. “Men kan stellen dat” is zo gemakkelijk te verbeteren door “Ik ontdekte dat”. Ze kiezen afstand waar intimiteit krachtiger zou kunnen zijn.
Patroon 3: De impliciete belofte
Dickens, een van mijn favoriete schrijvers, vraagt in David Copperfield of hij de held van zijn eigen leven zal zijn. Die vraag is geen retorisch- maar een levensvraag. Tolkien’s gat in de grond: wat is een hobbit? Wie is dat en waarom woont die in een gat? Vragen die dwingen je om door te lezen om erachter te komen.
Sinek’s “mensen kopen niet wat je doet” is een opening die je gedachtegang over ondernemen omkeert. Als je dat niet waarmaakt in je boek, heb je je lezer beduveld maar als opening werkt het zeker om door te lezen.
Hoe dit in jouw situatie werkt
Even los van de vraag waarom mensen wat lezen, ik kom daar in een volgend artikel wel op terug, zijn de leerpunten die jij kunt gebruiken voor jouw schriftelijke uitingen.
Creëer nieuwsgierigheid
Als schrijver heb je de taak om het gat tussen informatie en nieuwsgierigheid op te vullen. De plek waar je lezer aan je ‘letters’ blijven hangen. In zakelijke teksten, boek, webteksten of een artikel is een provocerende opening met een tegendraadse stelling, vaak al voldoende om dit te bereiken. Dus niet: “Dit artikel gaat over leiderschapsstijlen” maar: “De beste leiders die ik ken zijn eigenlijk klootzakken.” Nu wil je weten: waarom? Klopt dat wel? Ben ik dan een slechte leider als mensen me aardig vinden?
Wees specifiek
Algemene uitspraken glijden van je af als water op een geolied oppervlak. Je moet iets verzinnen zodat je teksten blijven hangen. “Het was ochtend” tegenover “Het sneeuwde in Oslo toen de trein er aankwam.” Het tweede blijft plakken omdat het concreet is. Je ziet het bijna.
In mijn e-mails schrijf ik wel eens ‘Omdat ik nieuwsgierig ben naar je reactie op mijn voorstel, bel ik je morgen om 13,47 uur op’, als alternatief voor het vage ‘Ik bel je in de loop van de middag op.’ Het rare tijdstip maakt het opvallend specifiek. Ik heb daarop al veel leuke reacties gekregen.
Durft iets te beweren
Tolstoj opent met een filosofische stelling over geluk en gezinnen. Sinek beweert dat we het fundamenteel verkeerd hebben over marketing. Die stelligheid dwingt een reactie af: eens of oneens, maar niet onverschillig. Ik merk dat ik soms te voorzichtig ben in een eerste versies. “Het zou kunnen dat…” waar ik moet schrijven “Dit is waarom het niet werkt.” Die twijfel kost lezers.
Checklist voor elke opening
Het gebeurt me als ghostwriter regelmatig dat ik mijn openingen na een eerste versie herschrijf want die is bijna altijd te braaf, zeker als mijn opdrachtgevers deze houding aannemen. Te veel context, te veel “in dit artikel”, te veel gemaakt voorbehoud.
Het leuke van schrijven is dat je kunt schrappen. Een woord, een zin of zelfs een hele alinea maar vooral je openingszinnen. Om die reden schakel in proeflezers in en als ze na die eerste alinea aarzelen of stoppen, dan weet ik genoeg. Mijn checklijst vul ik met de volgende verrekijker onderdelen:
- Kan een lezer de eerste drie zinnen hardop voorlezen zonder zich te vervelen?
- Als iemand dit leest in een overvolle inbox, zou die persoon dan doorklikken?
- Is er iets dat afwijkt van wat normaal is in mijn vakgebied?
- Heb ik een concreet beeld of blijf ik hangen in abstracties?
- Gebruik ik “ik” en “je” of verschuil ik me achter “men” en “er wordt”?
Als ik ook maar één keer “nee” moet antwoorden, begin ik opnieuw.
De eerste zin is geen opwarmoefening. Het is het moment waarop je lezer beslist of jouw stem de komende tien minuten – of tien pagina’s – waard is. Maak die zin belangrijk genoeg om die tijd te verdienen.
Succes!
