‘En, wat doet u voor de kost?’ is een veel gestelde en bekende vraag tijdens netwerkbijeenkomsten. Mogelijk hebt u deze vraag zelf wel eens aan een ander gesteld en is het u dan opgevallen hoe de meesten deze vraag beantwoorden?
Majesteitsmeervoud
Netwerkbijeenkomsten worden frequent bezocht door veel zzp’ers. Deze zelfstandigen zonder personeel, zeer zelfstandige professionals of zielepoten zonder poen, zijn er inmiddels ook wel achter gekomen dat deze bijeenkomsten zelden of nooit opdrachten opleveren. Ze zijn wel een probaat middel om de eenzaamheid, als gevolg van gebrek aan sociale contacten met collega’s op een werkplek, te bestrijden. Alleen al om die reden zijn deze bijeenkomsten zo gewild en nuttig. Je treft er lotgenoten aan (veel zzp’ers hebben het momenteel niet gemakkelijk) die elkaar kunnen opbeuren en de betere netwerker maakt gebruik van de gelegenheid ontbrekende kennis aan te vullen en goede tips te ontvangen waarmee men weer even verder kan.
Niet zelden begint een antwoord op de vraag ‘wat men voor de kost doet’ met: ‘Wij houden ons bezig met….’ Ik wil hier even inzoomen op het woordje ‘wij’, want daar schuilt meer achter dan men ogenschijnlijk zou denken. Waarom praten zoveel zzp’ers toch nog steeds in majesteitsmeervoud terwijl ze geen bedrijf met personeel hebben en degene, die de vraag stelt, dat meestal ook wel door heeft?
Titelinflatie
Van één van mijn vroegere mentoren heb ik geleerd dat ik niet moet pretenderen te weten hoe en wat een ander denkt, omdat je de plank dan meestal volkomen mis slaat! Kennelijk zijn er zzp’ers die daar anders over denken, want zij veronderstellen dat zij, als ze ‘wij’ gebruiken, misschien serieuzer worden genomen. Immers, het gebruik van ‘wij’ wekt de indruk dat men een onderdeel van een groter geheel is. Wie wil wie nu iets wijsmaken? Deze, in mijn ogen, onnodige dikdoenerij wordt dan soms ook nog eens benadrukt via het visitekaartje dat men, meestal ongevraagd, in de handen van de gesprekspartner drukt. Als mij zoiets overkomt, heb ik moeite om niet te glimlachen. Helemaal als ik weet dat men zzp’er is, en op het kaartje de titel ‘President’, ‘General Manager’, ‘Managing Director’ of ‘Directeur’ wordt gebruikt. Een duidelijk geval van ’titelinflatie’. Mijn gesprekspartner verliest op zo’n moment dan ook iedere vorm van geloofwaardigheid en rond ik het gesprek maar snel af.
Zelfvertrouwen
Met excuses aan de vrouwelijke lezers van dit artikel voor het nu volgende gezegde (ik heb nog geen vrouwvriendelijke variant gevonden): Het gaat om de vent en niet om de tent! Met andere woorden, het gaat uw gesprekspartner in eerste instantie waarschijnlijk niet om uw bedrijf, maar om u; of u nu zzp’er bent of directeur van een multinational.
U hebt het als zelfverzekerde professional (ZP’er) niet nodig om u anders voor te doen dan u bent. Wees er trots op dat u in staat bent om op basis van uw persoonlijkheid, kennis en vaardigheden opdrachtgevers aan u te binden. U hebt geen visitekaartjes met een bedrijfsnaam of titel nodig, want men zal u eerder vinden onder uw eigen naam (Wieowie, Linkedin, Google+, Twitter, domeinnaam met uw voor- en achternaam aan elkaar geschreven) dan via een doorgaans slecht verzonnen bedrijfsnaam. (Als u toch niet van plan bent tonnen te steken in het krijgen van een bepaalde naamsbekendheid, waarom zou u zich dan het hoofd breken over een bedrijfsnaam die niets over u zegt?)
Daarom mijn advies:
Straal zelfvertrouwen uit bij de volgende netwerkbijeenkomst door uw antwoord op de bekende vraag te beginnen met: ‘Ik zorg ervoor dat ………..’ en als men na deze introductie om uw visitekaartje vraagt, dan weet u dat u op de goede weg bent!